kandidaat

kandidaat, kandidate{{/term}}

1 [algemeen]candidat 〈m.〉, candidate 〈v.〉

2 [drager van de laagste academische graad] ±licencié 〈m.〉, licenciée 〈v.〉 ⇒ 〈in België〉candidat 〈v.: candidate〉

♦voorbeelden:

1   kandidaten stellen • proposer des candidats

     zich kandidaat stellen • poser sa candidature

     de kandidaten zijn geslaagd • les candidats ont été reçus

     〈schertsend〉 zijn er nog kandidaten om mee te rijden? • est-ce qu'il y a encore des amateurs à emmener?

     kandidaat zijn voor de gemeenteraad • être candidat aux élections municipales

2   kandidaat in de letteren • licencié en lettres

Deens-Russisch woordenboek. 2015.